Zoeken naar oplossingen voor overbelaste vrijwilligers
Op 8 maart verkennen we en zoeken we oplossingen voor de stelling: De verwachtingen van vrijwillige inzet in de informele zorg zijn (te) hoog. Vrijwilligers raken overbelast en haken af. We zitten digitaal aan tafel met vrijwilligerscoördinatoren, managers, thuiszorgmedewerkers, vrijwilligers, buurtteammedewerkers, een ambtenaar van de gemeente en een student. En we praten over de huidige situatie, onze zorgen voor de toekomst en wat mogelijke oplossingen zijn.
Wie bepaalt de grenzen van het vrijwilligerswerk?
Door bezuinigingen in de zorg nemen vrijwilligers taken over die eerder een professional deed. Organisaties gaan scherper kijken welke taken óók door een vrijwilliger gedaan kunnen worden, omdat ze mensen met problemen niet willen teleurstellen. Daar waar de formele zorg stopt gaat het vrijwilligerswerk verder en zien we dat vrijwilligers meer verantwoordelijkheden krijgen. Reactief op wat in formele zorg gebeurt. De tekorten in de zorg blijven onzichtbaar wanneer we met elkaar dit systeem blijven stutten en oplappen.
Mensen met complexe problematiek blijven langer thuis wonen en met minder zorg omdat ambulante zorg verminderd is met de komst van de Buurtteams. Los je dat op met de inzet van vrijwilligers? Als formele zorgaanbieder moet je in de aanbesteding opnemen bij welke taken cliënten ondersteund kunnen worden door een vrijwilliger. Dat is geen keuze, dat is een grens die door de gemeente als opdrachtgever wordt bepaald.
Bij opdrachtgevers heerst het idee dat een vrijwilliger zo gevonden is. En dat de vrijwilliger het werk minstens een jaar blijft doen. Daarom kunnen de kosten voor ambulante ondersteuning omlaag is de veronderstelling. Vrijwilligers coördineren is veel arbeidsintensiever dan de gemeente denkt, zeker op punten waar het echt móet gebeuren, zoals boodschappen en vervoer. Vrijwilligerscoördinatoren hebben een heel belangrijke taak om vrijwilligers te vinden, toe te rusten en te begeleiden. Het is niet gratis. Maar de informele zorg krijgt steeds minder geld om dit te doen.
Een deelnemer: “Ik maak me zorgen over de overbelasting van vrijwilligers, omdat vrijwilligers uiteindelijk zullen afhaken omdat er te veel van hen gevraagd wordt. Ze zijn niet opgeleid om professionele zorg te verlenen, raken gefrustreerd omdat zij wel willen helpen maar het niet kunnen. De hulpvrager loopt dan het risico om uit beeld te raken omdat de professionals de zorg niet of te laat oppakken.”
Een andere deelnemer:
“De hulpvragen die bij ons binnenkomen worden zwaarder. Veel vrijwilligers willen deze zwaardere vragen niet op zich nemen. En wanneer ze dit wel doen, stoppen ze eerder met vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk moet voor de meesten ook gewoon leuk zijn en dat is het vooral als het lichte burenhulp is en geen verkapte zorg.”
De wederkerigheid is de impact van het vrijwilligerswerk
Waar ligt dan die grens? Veel deelnemers zeggen dat die ligt bij huishoudelijke taken en lichamelijke verzorging. Taken die op de grens liggen zijn bijvoorbeeld sokken en schoenen helpen aandoen om naar buiten te gaan. Of een klein afwasje doen als je komt om koffie te drinken. Een grens is ook het helpen van iemand die heel zwaarmoedig is. Iemand die niks kan teruggeven.
We horen dat vrijwilligers die ingezet worden voor een laagdrempelige klus, zoals een boodschap doen, naar het ziekenhuis brengen of samen koffie drinken voor de gezelligheid, geconfronteerd worden met veel meer problemen van de bewoner. Een vervuild huis, een lichamelijke beperking, mentale kwetsbaarheid.
Een deelnemer van de bijeenkomst vertelt: “Wanneer je een vrijwilliger inzet voor een ritje naar het ziekenhuis en de bewoner woont driehoog en kan niet zelfstandig de trap af dan gaat er iets goed mis. De vrijwilliger zorgt met kunst en vliegwerk dat iemand de trap afkomt en op tijd in het ziekenhuis is. Vrijwilligers worden dus niet gevraagd voor dit werk, maar ermee geconfronteerd. Dan is de grens snel gepasseerd.”
Een ander zegt over de samenwerking met de formele zorg:
“We zijn geen gratis vervoersorganisatie. Dan verliest het vrijwilligerswerk zijn eigenheid, we zetten vrijwilligers in voor een ritje en een praatje. In vrijwilligerswerk zit een grote mate van wederkerigheid die positieve energie geeft. Een ritje naar het ziekenhuis met een praatje en een kop koffie na afloop zorgt voor beide partijen voor een goed gevoel.”
En:
“Als coördinator merk ik regelmatig dat er meer hulpvragen zijn, dan vrijwilligers die ik kan inzetten. Voor dringende hulpvragen doen we dan een beroep op vrijwilligers die er misschien nog tijdelijk iemand bij kunnen helpen, maar eigenlijk weet ik dat ze al meer dan genoeg doen en misschien geen nee durven zeggen.”
Vaker nee zeggen
Er komen dus steeds meer aanvragen bij informele zorgorganisaties binnen voor mensen die heel veel problemen hebben: psychische problemen, armoede, eenzaamheid, verslaving, vervuiling. Soms wordt gevraagd een stukje van de hulp te bieden, soms is er helemaal geen hulp voor zo’n bewoner. Bovendien komen er vaak meer aanvragen binnen dan er vrijwilligers zijn.
Een deelnemer van de bijeenkomst: “Wij zijn opgericht als onafhankelijke maatjesorganisatie en zetten vrijwilligers in voor vriendschappelijk contact, van mens tot mens. Dat is onze bedoeling. Daarom bestaan wij. Formele zorgorganisaties doen een beroep op ons en zien ons als een verlengstuk van hun werk. Ik krijg dossiers van mensen waar ik niet op zit te wachten. Ik lees ze niet. Wij zijn geen hulpverleners en wij gaan niet in op hulpverleningsvragen.”
Een andere deelnemer: “De grens ligt dus daar waar je de vrijwilliger voor vraagt. Heldere taken en verwachtingen waar een vrijwilliger ja of nee tegen zegt. Wanneer je als organisatie gaat schuiven in taken en verwachtingen is het tijd om de mensen die het werk voor je verrichten mee te nemen in die ontwikkelingen. Hen te vragen of zij het veranderende werk nog willen doen.”
En:
“Als vrijwilligerscoördinator moet je heel alert blijven. Wanneer de vragen die je op je bordje krijgt complexer worden ben je geneigd om te zoeken naar een oplossing. Je wilt een Amsterdammer niet in de kou laten staan. Aan de andere kant heb je de zorg voor je vrijwilligers. Die staat hoog in het vaandel. Net als het bewaken van onze eigen doelstelling en bestaansrecht.”
Oplossingen die wij als vrijwilligersorganisaties in kunnen zetten
- Inzichtelijk maken wat een geslaagde koppeling/de inzet van een vrijwilliger aan werk kost voor de vrijwilligersorganisatie.
- Zichtbaar maken wat het effect is van onze zorg, in cijfers en verhalen van Amsterdammers die gebruik maken van onze vrijwilligers.
- Als vrijwilligerscoördinator nee zeggen tegen complexe hulpvragen, ook al wordt het je niet in dank afgenomen.
- Nee zeggen moet je leren.
- Je kunt vragen aan de hulpvrager of de verwijzer: Waarom is dit voor een vrijwilliger een leuke klus? Zou je het zelf willen doen als vrijwilligerswerk?
- Op papier zetten wanneer je wel en wanneer je geen vrijwilliger inzet. Dit zorgt voor helderheid intern en naar buiten toe.
- Gedragsregels voor vrijwilligers ook bekend maken bij cliënten.
- Vrijwilligers goed begeleiden en tegelijk tegen zichzelf beschermen om te voorkomen dat ze over eigen grenzen en de grenzen in het vrijwilligerswerk heen gaan.
- Heldere functieprofielen om vrijwilligers te werven om verwachtingen duidelijk te maken.
- Goede intakes doen met vrijwilligers, uitspreken van wederzijdse verwachtingen.
- Duo’s maken van een nieuwe en ‘oude’ vrijwilliger om de grenzen van het werk in praktijk te leren.
- Luister naar vrijwilligers, wat komen zij tegen in de praktijk?
- Laat vrijwilligers bepalen en meedenken over wat er gedaan wordt. Dit kan resulteren in diversiteit in wat er gedaan wordt, maar is dat nou juist niet de essentie van vrijwilligers? Erken hun autonomie.
- Waar we niet naar toe willen: nog meer scholen en trainen vrijwilligers om hen te professionaliseren. Wel toerusten, niet opschuiven naar de professional.
Waar hebben we anderen bij nodig?
- Samenwerking aangaan tussen professionele en informele zorgorganisatie. Al veel eerder met elkaar in gesprek zodat verwachtingen goed besproken kunnen worden. Helder zijn wat jouw vrijwilligers kunnen bieden. Zo kan je de eigenheid van je organisatie waarborgen, de motivatie van je vrijwilligers behouden en de knelpunten signaleren. Bijkomend voordeel is dat de knelpunten gezamenlijk worden! Wie valt er tussen wal en schip?
- Het is belangrijk dat de informele zorg ook een appel kan doen op de professionals van de formele zorg. Dat is samenwerking. Wanneer een vrijwilliger ernstige zaken signaleert moet dat landen in de formele zorg. Daarvoor is vertrouwen nodig dat er iets gebeurt met het signaal. Terugkoppeling aan de vrijwilligersorganisatie kan daarbij helpen. Laten we de goede casussen stempelen over de hele stad.
- De Platforms Informele Zorg kunnen signalen afgeven bij de juiste adressen in de stad.
De wal zal het schip keren
We zitten met elkaar in een systeem dat gebaseerd is op een efficiëntiegedachte. Wat geef je waarde en dus geld? We bezuinigen op zorg en op de ondersteuning van vrijwillige inzet. We gaan uit van de gedachte dat vrijwilligerswerk de tekorten in de zorg opvangt. Dat is een systeemfout waar de formele en informele zorg last van heeft. Waar uiteindelijk de kwetsbare Amsterdammer de dupe van is. Het is een gezamenlijk probleem maar nog geen gezamenlijk signaal. Laten we de partijen uitnodigen die deel uitmaken van het systeem en de kansen en mogelijkheden ontdekken om een kanteling te bewerkstelligen.
Blijf je voorbeelden met ons delen
Hoe verder? Ten eerste: blijf je voorbeelden, lastige situaties, onmogelijke situaties met ons delen. Wij gaan deze voorbeelden bundelen en aan het nieuwe college van de gemeente Amsterdam overhandigen. Stuur naar: vcatraint@vca.nu.
Inspiratiebijeenkomst
Daarnaast is het goed om je eigen organisatie te versterken en met elkaar te beslissen welke grenzen je kiest en hoe je dan vaker nee gaat zeggen. Hierover organiseren wij diverse bijeenkomsten. De eerste is:
- Hoe bepaal je of je een Amsterdammer kunt helpen? (gratis) op 19 april van 9.00 tot 10.30 met koffie en croissants! Meld je meteen aan.
We willen iedereen bedanken die aanwezig was bij de bijeenkomst De overbelasting van het vrijwilligerswerk op 8 maart!