Juist in de laatste maand van het jaar hebben veel mensen zin in vrijwilligerswerk. En juist in deze periode is er ook veel te doen. Zet je in voor een ander en maak van de donkere dagen hele fijne dagen, voor jezelf en voor een ander.
“Ik wil vooruit!”
Foto: Marijke Romkes – Zoomlab
“Meer leren dan je op school leert. Beter de taal spreken. Oefenen.” Majd (23) kijkt vastbesloten bij zijn antwoord op de vraag waarom hij op zoek was naar vrijwilligerswerk. “In Syrië deed ik een opleiding tot gymleraar. Maar toen kwam de oorlog. Ik moest weg. Nu ben ik hier anderhalf jaar. En een jaar in Amsterdam. Ik wil niet thuiszitten, niet geld nemen voor niks doen. Ik wil vooruit!”
Contact
Majd kwam via zijn taalopleiding bij het ROC via VCA in contact met SEZO. Deze organisatie voor maatschappelijke dienstverlening zocht assistent sportcoaches om hun activiteiten te ondersteunen. De bezoekers van de sportactiviteiten zijn een vast clubje buurtbewoners van ongeveer 10 mensen die elkaar meestal niet kenden. Bewegen en het opdoen van sociale contacten zijn de belangrijkste redenen voor mensen om mee te doen. En Majd begeleidt hen daarbij:“Echt iets voor mij: ik weet door mijn opleiding al veel van sporten, zoals basketbal, voetbal en handbal. En het is heel leuk om te doen. Ik help bij het uitleggen van de sport en laat zien hoe iets gaat.”
Ik weet veel van sporten en zij soms wat minder. Dus sporten en praten we samen. Dat is leuk.
Samen
Naast het sociale aspect is het beter beheersen van het Nederlands voor hem een belangrijke reden om vrijwilligerswerk te doen: ”In het AZC spraken de meeste mensen Arabisch. Toen ik in een huis apart ging wonen durfde ik geen Nederlands te praten met andere mensen. Ik ging op zoek naar werk maar kreeg geen baan omdat ik niet goed Nederlands spreek. Op school leer ik veel grammatica, maar ik moet oefenen met praten. Dan maak ik later meer kans op een baan. Dus daar moet ik wat aan doen. Sommige mensen op deze sportclub praten wel Nederlands maar durven niet te sporten. En ik weet veel van sporten en zij soms wat minder. Dus sporten en praten we samen. Dat is leuk.”
Als familie
Alle begin is moeilijk. Maar Majd wordt goed begeleid. “Marcel, de coach, is een goede man. De eerste keer dat ik kwam ging ik helpen met voetbal. Hij kan goed lesgeven en legt alles uit. Ook langzaam. Want daar was ik bang voor toen ik de eerste keer kwam. Dat iedereen snel zou praten en ik het niet zou begrijpen. Maar dat is niet zo. Meestal niet. En anders moet ik vragen of het praten langzamer kan. En dat doe ik nu. De mensen zijn aardig, het is net als familie.” Op de vraag wat Marcel goed aan hem vindt, reageert Majd wat schuchter: “dat weet ik niet, dat moet je aan hem vragen”.
Later?
Majd werkt hard aan zijn toekomst. Hoe ziet hij een volgende stap voor zich? “Het liefst ga ik iets doen met sport. Lesgeven. Misschien eerst aan kinderen die vluchteling zijn. Het is goed voor ze om te bewegen, bezig te zijn. En om op een leuke manier samen te werken. Als daar Syrische kinderen bij zitten dan spreek ik natuurlijk hun taal. Want niet iedereen in Nederland spreekt klassiek Arabisch. Maar ik wil dan wel mijn Nederlands blijven oefenen. Daar moet ik dan dus iets nieuws op bedenken!”
Lees ook het interview met Marcel Kick.