Spel voor meer sociale veiligheid
Kaartspel Sociale Veiligheid
Veiligheid is een belangrijk thema. Ook binnen vrijwilligersorganisaties. Mag een kind vrienden worden op Facebook met de huiswerkbegeleider? Mag een vrijwilliger wat bijverdienen door te klussen bij een cliënt? Het is niet altijd even duidelijk waar de grens ligt. Wat kan wel en wat niet? Daarover kun je van mening verschillen. Maar het is belangrijk dat je er binnen je organisatie hetzelfde over denkt. Dan kun je elkaar er ook op aanspreken en grensoverschrijdend gedrag zoveel mogelijk voorkomen. En als het wel gebeurt, adequaat handelen.
Het Kaartspel Sociale Veiligheid helpt je zoeken naar de nuance. Helpt je woorden geven aan wat je acceptabel vindt en wat niet. Helpt je nadenken over wat niet kan binnen de organisatie en waar de vrije ruimte zit in het vrijwilligerswerk en omgangsregels en afspraken te maken met elkaar. We hebben twee versies gemaakt, één voor vrijwilligers die met kinderen werken en één voor vrijwilligers die met kwetsbare volwassenen werken. Download hier het spel en de handleiding.
- Kaartspel Sociale Veiligheid – kinderen
- Kaartspel Sociale Veiligheid – volwassenen
- Handleiding Kaartspel Sociale Veiligheid
Waar ligt de grens?
Als het gaat om betrokkenheid en afstandelijkheid, intimiteit en lichamelijkheid doen zich altijd gebieden voor waarvan de grenzen vaag zijn. Je kunt meestal niet zomaar zeggen: dit mag wel of dit mag niet. Dit kan per situatie en per kind/jongere/deelnemer verschillen. Het antwoord op de vraag waar de grens ligt is desondanks simpel: de grens is daar waar de ander hem legt. Die grens geeft iemand op één of andere manier aan. Wat iemand onder gewenst en ongewenst verstaat is dus persoonlijk en die persoonlijke grens dient te worden gerespecteerd. Dit vereist wel dat mensen in staat zijn grenzen aan te geven. Sommige kinderen/jongeren/deelnemers hebben niet geleerd of hebben juist afgeleerd om grenzen te stellen.
Dit betekent dat je als vrijwilligerscoördinator of vertrouwenscontactpersoon actief werkt aan het creëren van een veilig klimaat waarin kinderen/jongeren en deelnemers grenzen mogen en kunnen hebben. Dit betekent niet dat er op alle intimiteit of lichamelijkheid een taboe moet komen te liggen. Dit zou een verarming betekenen van een positieve omgang en begeleiding. Openheid en het constante gesprek over hoe je iets doet en waarom, blijven het allerbelangrijkste. Eén grens ligt er altijd: dat je geen seksuele contacten met kinderen/jongeren hebt. Dit is strafbaar volgens het Wetboek van Strafrecht. Deze grens stijgt uit boven de individuele beleving van kinderen, jongeren, medewerkers en vrijwilligers. (In Veilige Handen NOV)
Aan de slag
Wil je aan de slag met dit spel, download de kaarten en print ze dubbelzijdig op een kleurenprinter. Kies de kaartjes die voor jouw situatie toepasselijk zijn en ga het gesprek aan met elkaar. Je kunt ook altijd een VCA adviseur vragen om het spel met jullie te spelen en het gesprek te begeleiden.
Spelvorm 1
Doel: Gezamenlijk in gesprek over intimiteit, betrokkenheid, grenzen en omgangsvormen
Kies als spelleider een aantal situatiekaarten. Geef de spelers een groene en een rode kaart. Lees een situatiekaart voor. Laat de spelers een groene (dit is ok) of een rode kaart (dit is niet ok) neerleggen. Bespreek met elkaar: Is dit ok of over de grens? Waarom? Wat gebeurt er in de relatie tussen de vrijwilliger en de deelnemer?
Spelvorm 2
Doel: Omgangsregels maken
Kies als spelleider een kaart of een paar kaarten uit het spel om te spelen tijdens een teamvergadering of een intervisie. Of gebruik een kaart als starter van een bijeenkomst. Speel het spel zoals in spelvorm 1. Probeer op grond van argumenten tot een eenduidig standpunt te komen en verwoord dit in een omgangsregel.
Spelvorm 3
Doel: Oefenen met elkaar aanspreken op gedrag?
Kies als spelleider een aantal situatiekaarten. Wanneer je ziet dat iemand onhandig of grensoverschrijdend gedrag vertoont, is het raadzaam diegene daarop aan te spreken. Dit kan lastig zijn. Een reden daarvoor is dat mensen het ervaren alsof ze oordelen over iemand of iemand beschuldigen. Oefen in kleine groepjes hoe iemand aan te spreken op gedrag, zonder dat het lijkt alsof je over iemand oordeelt of iemand beschuldigt. Gebruik het kaartje gespreksvaardigheden hierbij.
Spelvorm 4
Doel: Reflectie op een situatie uit de praktijk
Interview elkaar, of voer een 1 op 1 gesprek met vrijwilliger, of bespreek in een overleg. Beschrijf een situatie die je als lastig hebt ervaren. Hoe heb je gehandeld? Waar ben je tevreden over? Wat zou je met de ogen van nu anders doen de volgende keer? Heb je je situatie destijds met iemand besproken? Waarom niet? Met wie, en hoe heb je dat ervaren?
Advies
En mocht je advies willen omdat er toch iets mis is gegaan? Bekijk de telefoonnummers die je direct kunt raadplegen. Je kunt ook contact opnemen met de Vertrouwenscontactpersonen van VCA.