De druk op vrijwilligers in de zorg zorgt ervoor dat er niet altijd sprake is van een veilige en afgebakende werkomgeving. Hoe gaan vrijwilligers en vrijwilligerscoördinatoren met deze situatie om? We spraken erover met vrijwilliger Lodewijk de Mol van Otterloo en vrijwilligerscoördinator Alexander Regeling.
Terugblik conferentie ´Samen zorgen voor Amsterdammers´
Een drukte van belang was het, donderdag 21 maart in Theater Desmet. Een volle zaal gevuld met vrijwilligerscoördinatoren, medewerkers van sociale zorgorganisaties, gemeente ambtenaren en vrijwilligers. Zij waren bij elkaar om te luisteren naar de presentatie van het onderzoek ´Samen zorgen voor Amsterdammers’ naar de rol van vrijwilligers in het faciliteren van het langer thuis wonen van Amsterdamse ouderen. En om erover mee te praten natuurlijk. Want het werd een mooie interactieve bijeenkomst met veel inbreng en voorbeelden uit het publiek. Pieter Hilhorst leidde het gesprek.
“Vrijwilligers vinden het moeilijk om het aan te geven als er geen klik is, dat vertellen ze pas als we ernaar vragen.”
Presentatie van het rapport
Het rapport werd gepresenteerd door Henriette van der Meij, directeur vrijwilligers Centrale Amsterdam. Zij benadrukte het doel van het onderzoek en deze conferentie: We willen een stem geven aan de vrijwilliger, met elkaar in gesprek en overgaan tot daden. Belangrijkste conclusies uit het onderzoek:
- Vrijwilligers voelen zich geen onderdeel van beleid. Zij doen vrijwilligerswerk vooral omdat het hen zelf iets biedt. Het vrijwilligerswerk moet vooral leuk blijven!
- De rol van de vrijwilligerscoördinator is heel belangrijk. Die heeft de rol van poortwachter: wat is de hulpvraag, kan een vrijwilliger het aan? Zij krijgen een grote groep vrijwilligers onder hun hoede, maar door de enorm uitgebreide hulpvraag is het soms te veel voor ze.
Een rondje door de zaal leerde al snel dat veel vrijwilligerscoördinatoren vaak een enorme caseload hebben. Daarna ontstond nog een korte discussie over de noodzaak tot verbetering van de samenwerking tussen formele en informele zorg. Daarna werden aan het publiek enkele vragen gesteld. Er werd gevraagd een cijfer te geven aan de stelling: ‘Nederland vergrijst sterk de komende jaren, vrijwilligers worden hierdoor overbelast’. Deze stelling kreeg gemiddeld een 7,6. Vervolgens werd gevraagd een woord te geven wat de samenwerking tussen formele en informele zorg typeert: Uitdagend, noodzakelijk en aanvullend voerden hier de boventoon.
“Vrijwilligers hebben ook een eigen leven en laten een groot gat achter als ze plotseling wegvallen.”
Panel met Vrijwilligerscoordinatoren en vrijwilliger
Het eerste panel bestond uit vrijwilligerscoördinatoren Alexander Regeling van Humanitas, Pauline Mulder-Koeleman van de Hulpdienst Buitenveldert en vrijwilliger Magda Fernandus van Mentorschap Amsterdam Noord. Zij spraken over de belangrijke rol bij het inschatten van de hulpvraag. Alexander: “Ik herken ook dat een hulpvraag gaandeweg het vrijwilligerswerk verder uitbreidt met nieuwe hulpvragen.” Pauline vulde aan: “Vrijwilligers maken mee dat er eigenlijk meer hulpvragen zijn dan die waarvoor ze zijn aangenomen. De vrijwilliger voelt zich bezwaard om dan weg te gaan, want die laat iemand achter met een onbeantwoorde hulpvraag. Dit kan ertoe leiden dat de vrijwilliger afhaakt. Wij maken dit bespreekbaar en geven handvatten mee.” Ook werd er gesproken over overbelasting. Magda: “Wanneer een vrijwilliger overbelast raakt hangt van vrijwilliger zelf af: hoe sterk is iemand en hoeveel tijd heeft iemand? Ik heb meegemaakt dat een vrijwilliger tegen een burn-out aan liep. Dat is over de grens.” Pauline: “Vrijwilligers moet je inzetten voor werk waarvoor ze zijn aangenomen, bewaak de grenzen.”
Panel met bestuurders en wethouder
Dit keer namen wethouder Alexander Scholtes, Dynamo directeur Jael van der Heijden, Directeur zorg in de Wijk Cordaan Ronald van Weegen en VCA directeur Henriette van der Meij plaats op de krukken. Zij spraken onder andere over hoe de rol van de vrijwilligerscoördinator kan worden verbeterd. Wethouder Scholtes: “Ik denk dat iedereen vindt dat er redelijk veel geld gaat naar zorg en relatief weinig naar de sociale basis. Daar ga ik me voor inspannen. Je ziet hoe ontlastend een vrijwilligerscoördinator kan zijn voor een vrijwilliger.” Daarna ging deze discussie onder andere over de verbinding tussen de formele en informele zorg. Ronald: “Er zijn mooie voorbeelden van samenwerkingen bijv. Samen Noord Beter met buurtteams, huisartsen, HVO Querido, wijkverpleegkundigen. Hier weten ze elkaar te vinden.” Jaël vulde aan: “Hopelijk biedt de nieuwe Sociale Basis meer structuur. Daar heb ik wel vertrouwen in. Hoe gaan we naar die zorgzame samenleving? We moeten gewoon allemaal vrijwilliger worden en het samen doen!” Scholtes: “Meer aandacht voor preventie en het creëren van sociale samenhang. We verwachten veel van sociale basis en buurtteams; die krijgen nu meer tijd om hun werk goed te kunnen doen. Dat helpt bij opbouw en elkaar beter te kunnen vinden. Welzijnsorganisaties kunnen informele zorg beter ondersteunen. Henriette concludeerde: “Laten we de oplossing vooral zoeken mét vrijwilligers zelf, en met hen in gesprek gaan en niet vanuit de formele zorg. Dus niet óver vrijwilligers praten, maar mét ze.”
“Vrijwilligers willen flexibel worden ingezet, en formele zorg wil daar niet in meegaan.”
Verder spraken ze over het bereiken van nieuwe doelgroepen die zich kunnen inzetten als vrijwilliger. Henriette: “Ik kom graag in contact met mensen die met pensioen gaan over wat zji daarna gaan doen. Daar ligt veel potentieel.” Scholtes vulde aan: “Ik vond dat idee heel goed, van Henriette. En ook iedereen die 18 wordt krijgt brief van gemeente, daar zit veel potentie voor vrijwilligerswerk. Ik ga kijken wat ik kan doen.” Jaël zag hier ook wel wat in: “Ik denk dat we dit soort onderzoeken moeten gebruiken om slimmere marketing te doen om meer jongeren te werven. Maar, ook van hen moeten we grenzen bewaken, je kunt ze niet vragen iets te doen wat niet hun expertise is.” Het was een zeer waardevolle bijeenkomst met een zaal vol belanghebbenden en betrokkenen. Dank aan iedereen die heeft bijgedragen aan deze conferentie voor hun aanwezigheid en inzet.
Het rapport ‘Samen voor Amsterdammers’ is hier te vinden.